Dar Es Salaam – Lubumbashi (05/01/2010-11/01/2010)

Tussen mijn aankomst in Dar es Salaam op dinsdag 5 januari en mijn aankomst in Lubumbashi op dinsdag 12 januari zit amper 1 week, maar het lijken er veel meer. Niet omdat ik me verveeld heb, integendeel, maar omdat ik de afgelopen 7 dagen weer enorm veel indrukken, ervaringen, ontmoetingen achter de rug heb dat ik me afvraag hoe dat uberhaupt mogelijk is in die tijdsspanne.

Dit allemaal in een verslag samenvatten, is niet te doen. Daarvoor ben ik niet goed genoeg in het schrijven. En het zou jullie toch maar vervelen. Daarom liever een overzicht van de – voor mij althans – meest markante momenten van de afgelopen week.


Nu ben ik nog tot 21-02-10 in Lubumbashi in het kader van het UCOS-Jamboproject. Zie http:/lubumbxl10.blogspot.com voor meer nieuws en foto's.

zondag 17 januari 2010

Chingola (Zambia) , maandag 11 januari



Na een busrit van een uur of 5 vanuit Kabwe kom ik rond 16u toe in Chingola, dicht tegen de Congolese grens. Ik twijfel om rechtstreeks door te reizen naar Kasumbalesa, de grensovergang en van daaruit naar Lubumbashi, maar mijn contacten in Lubum raden me dit af. Dit betekent dat ik in Chingola op zoek moet gaan naar een slaapplaats. Nadat ik een eerste taxichauffeur moet achterlaten omdat hij na 5 minuten al platte band heeft – en natuurlijk zonder reservewiel op pad is – spring ik in een tweede taxi met de vraag om me enkele goedkope hotelletjes te laten zien. Al snel vraag ik – half grappend, half serieux – of ik niet bij hem kan overnachten. Na een verbaasde blik met bijhorende schaterlach zijnentwege, stemt hij toe. Hij vraagt me eerst nog of zijn ouderlijke woonst voor mij wel ‘klasse’ genoeg zal zijn maar ik stel hem gerust dat ik niet veel nodig heb. Resultaat is dat ik 10 min later op de binnenkoer van een huisje in de mijncité aan, Stephan de vader des huizes vraag ik het voor hem OK is dat ik een nacht bij hem en zijn familie doorbreng. De man zelf moet geen seconde nadenken en is direct akkoord. Meer nog: als diepgelovige is hij God zelfs dankbaar dat Hij een muzungu in zijn huis heeft gebracht! Later blijkt dat hij, onder andere vanuit zijn overtuiging, regelmatig mensen in huis opneemt: mensen die uit het ziekenhuis of de gevangenis onstlagen zijn en die pas enkele dagen later kunnen afreizen naar hun eigen huis, mensen die in Chingola moeten zijn voor ziekenbezoek maar geen plek hebben om te overnachten enz. Wat gastvrijheid betreft, is hij dus al een en ander gewend. Ik ben wel de eerste blanke die hij onderdak verleent, tot zijn eigen grote tevredenheid dus. Die hij trouwens graag deelt met mensen die hem opbellen of die we tijdens onze wandelingetjes tegenkomen.


Stephan in zijn moestuintje met uitzicht op de mijninstallaties in Chingola
 

Het enige wat hem wat ongerust maakt zijn de maaltijden. Het spreekt voor zich dat ik die ook bij de familie mag nuttigen, maar wat eet een muzungu in hemelsnaam, heeft hij dat wel in huis of in zijn moestuintje staan???? Als we eventjes later in zijn moestuintje rond wandelen en het hem duidelijk wordt dat ik in Lubumbashi ook matembele (bladeren van de zoete aardappelplant), ngai-ngai, lenga-lenga en vooral nshima (fufu) eet, zijn alle zorgen van de baan en kan zijn humeur – en het mijne – niet meer stuk.

 
Op deze foto geen nshima, maar rijst met rupsen, boordevol proteïnen!

 

Om een lang verhaal kort te maken: ik heb dus het voorrecht om gedurende een dag en een nacht uitgebreid van de gastvrijheid te kunnen genieten van de familie Kawamya Mwansa. Qua onderdompeling kan dat wel tellen...




Enkel mijn kleur verraadt dat ik geen familie ben, toch?


 En zo is de cirkel eigenlijk rond. Bij aankomst verbleven bij een Tanzaniaanse familie en bij het afronden van mijn vakantie verbleven bij een Zambiaanse familie. Het was op voorhand niet mijn bedoeling om op deze manier te reizen (op de mislukte couchsurfingconnectie na). Het zegt toch wel iets over de Afrikaanse gastvrijheid. Ik zie het nog niet zo rap gebeuren dat in Zaventem aan de bagageband onbekenden worden uitgenodigd om thuis te verblijven of dat een Brusselse taximan direct akkoord is om een gestrande reiziger onderdak te verlenen. Ik zeg niet dat dit de regel is in Tanzania of Zambia. Ik denk dat ik een stevige portie geluk heb gehad. Dat mijn Tanzaniaanse gastvrouw in Zweden studeert en dat mijn Zambiaanse gastheer vanuit gelovige overwegingen regelmatig zijn huis openstelt zal zeker meespelen. Op dergelijke personen moet je dus vallen. In ieder geval wil ik deze manier van reizen en vooral ontmoeten in de toekomst verder proberen zetten. Ik ken verhalen genoeg van mensen die dit (bijna) altijd zo doen, maar begreep nooit hoe ze dit aanpakten. Ik ben content dat ik het zelf ook eens aangedurfd heb. Belangrijk nog tekenen deze ervaringen van belangeloze (!) medemenselijkheid en openheid de afgelopen week, die ik niet licht zal vergeten. Ze inspireren me om dezelfde houding mee te nemen naar Brussel. Hopelijk slaag ik erin om deze ook in de praktijk om te zetten...

Dar es Salaam, vrijdag 8 januari – Kapiri Mposhi (Zambia), zondag 10 januari


Na een veel te korte nacht (2 uurtjes slaap) neem ik de ochtendferry naar Dar. Ik passeer op de ambassade om m’n bagage op te halen en een douche te nemen. Vandaag is de grote dag: de start van de treinrit Dar es Salaam – Kapiri Mposhi (Zambia). Hiervoor ben ik afgereisd naar Dar es Salaam. Doel: 1860 km, 48u of twee nachten op de trein, Tanzania en een groot stuk van Zambia doorkruisend. Prachtige groene landschappen met af en toe wat wild life. En dit voor slechts 35 € in 1e klasse (betekent: slaapcompartiment delen met 4).




De Tazara is geen toeristentrein, maar voor vele locals de geprefereerde manier van reizen. Ik denk dat we op een totaal van ongeveer 800 reizigers met maximum 10 bazungu zijn. Die zitten dan wel allemaal samen in eerste klasse, maar de sfeer is ook daar overduidelijk Afrikaans.



Onze buren, een troep tieners op weg naar school in Zambia


‘Mijn’ slaapcompartiment deel ik dan ook met 3 andere Europeanen:
- Wilma, een Zwitserse met zwaar Amerikaans accent die in Zambia een doctoraatsonderzoek doet naar de effecten van waterkrachtdammen op lager gelegen ecosystemen.
- Rico, een Duitser (alhoewel hij zichzelf eerder Berlijner noemt) die voor een half jaar politieke wetenschappen studeert in Dar es Salaam
- Sofie, de of een vriendin (het is me zelfs op het einde van de rit nog niet helemaal duidelijk) van Rico die hem bezoekt


Met Rico, Sofie en Hannah in de bar. Zo is reizen makkelijk...


Met hen (en met Hanna, een Finse met Ethopische roots die vorig jaar een half jaar in Dar heeft gestudeerd en nu op weg is naar Namibië voor een cursus) trek ik de hele tijd op. Dit betekent: domme spelletjes spelen in de bar, samen eten in de restaurantwagen, reistips uitwisselen en discussiëren over zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking. Of gewoon samen gezellig zitten lezen. Voor mij is dit pure ontspanning. Je hoeft niets te doen en het landschap wordt je per lopende meter geserveerd. Spannende reisverhalen levert dit niet op, interessante ontmoetingen wel.

De reis, die uiteindelijk met slechts 8 uur vertraging afgerond wordt, verloopt goed op 1 zeer spijtig voorval na. Ergens halverwege plots een noodstop. Blijkt dat de trein een truck-pickup met lading én mensen heeft aangereden die nog snel wilde oversteken. Resultaat (als we op de geruchten mogen afgaan): 1 of 2 doden en enkele zwaargewonden. Ik snap het toch niet goed. Op die plek passeert 4 keer per week een trein en toch slaagt een of andere dwaze chauffeur erin om zich te laten aanrijden met alle gevolgen van dien. Je moet het maar doen. De chauffer zelf heeft natuurlijk snel de benen genomen na het ongeluk. Moesten ze hem te pakken krijgen, is de kans groot dat er geen 2 maar 3 doden zijn...Dit zet natuurlijk effe een domper op de reisvreugde, maar onze autochtone medereizigers zelf blijven er nogal gelaten onder zodat wij het ook snel achter ons laten.

Bij aankomst in Kapiri is Wilma zo vriendelijk om Hannah en mij (Rico en Sofie zijn onderweg ergens anders afgestapt) mee een lift te geven naar Kabwe, een naburig stadje waar we de nacht doorbrengen. Komt goed uit, ik had nl geen plan B (eigenlijk ook geen plan A) voor mijn aankomst in Kapiri. Zo zie je maar dat met wat geluk je wel terecht komt.

Zanzibar, donderdag 7 januari



Vandaag verken ik Stown Town en de prachtige stranden in de buurt. Ideaal om mooie kiekjes te maken, ware het niet dat ik m’n camera vergeten ben in m’n tropische bungalowhut. Ik heb geen zin om een dure taxi te nemen op en neer, dus ik spreek wat mensen aan die rond een aantal Vespa’s staan. Voor een kleine vergoeding wil iemand me wel even op en neer voeren. Ik geniet van de Vespatocht, als bescherming draag ik een ruitershelm...


Zanzibar-strand met zicht op haven




Die dag loop ik voor de rest eerlijk gezegd een beetje verloren. Alleen reizen maakt dat je al sneller in onvoorziene situaties terechtkomt (zie bovenstaande), maar soms is alleen ook maar alleen. Een beetje jammer dat dat gevoel me overvalt net als ik op Zanzibar ben, het verhindert me om echt van de schoonheid van het eiland te genieten. Een beetje gedemotiveerd beslis ik om de nachtferry naar het vasteland te nemen, ik heb het gevoel dat ik op Zanzibar zelf toch m’n draai niet meer zal vinden...


Zonsondergang, of wat dacht je?


Op weg ernaar toe, loop ik de Sloveense meiden echter opnieuw tegen het lijf. Dat doet de kansen keren. Ik laat de nachtferry voor wat ze is en duik met m’n nieuwe vriendinnen het Zanzibariaanse nachtleven in. Ik sleur hen mee naar een bar iets buiten het centrum waar we de enige bazungu (blanken) zijn. In de namiddag hadden de 2 Josés, scheepslui van respectievelijk Portugese en Tanzaniaanse afkomst me deze bar laten zien. De avond eindigt uiteindelijk op de dansvloer van een of andere club in het gezelschap van de Sloveense Tanja, de 2 Josés en nog een Birmese en Tanzaniaase collega van de 2 Josés. Best een komisch gezelschap. Minder komisch is dat ik regelmatig wordt lastiggevallen door een op het eerste zicht minderjarige prostituee. Ik probeer haar af te wimpelen, dat lukt pas echt als ik doe alsof Tanja mijn vrouw is. Waarop ze dan maar met Tanja begint te dansen! Enfin, als Tanja later met haar van vrouw tot vrouw (of meisje) een wat serieuzer babbel aangaat, blijkt dat ze geen makkelijk leven heeft. Ze is geboren op straat en kan enkel overleven door haar lichaam te verkopen. Een harde realiteit die me niet onberoerd laat en die iet of wat vloekt met de vrolijke sfeer in de club.


Birma-Slovenië-Tanzania-Belgiê-Portugal

Zanzibar, woensdag 6 januari

Op de ferry naar Zanzibar ontmoet ik drie Sloveense meiden die aan het rondtrekken zijn. Ik spreek hen aan om samen een taxi te delen, wat uiteraard goedkoper is. We rijden wat van hier naar daar, op zoek naar een slaapplaats. Ik zou normaal gezien verblijven bij iemand die ik via Couchsurfing had gecontacteerd, maar hij geeft niet thuis als ik hem bel. Uiteindelijk kom ik terecht in een door Belgen gerund bungalowdorptoestand iets buiten het centrum van het historische Stown Town. De Sloveensen trekken terug naar het centrum. Ik breng die avond door met de Belgische uitbaters en andere Belgische bezoekers. Weinig interculturele onderdompeling die avond dus, op de heerlijke inktvisschotel en Kilimanjarootjes na.


woensdag 6 januari 2010

Dar es Salaam, woensdag 6 januari


Na van de Tanzaniaase gastvrijheid genoten te hebben, heb ik het geluk om ook van Belgische gastvrijheid te kunnen genieten. Via via ben ik in contact gekomen met iemand die op de Belgische ambassade werkt. Aangezien ik weinig zin heb om met m’n hele bagage rond te zeulen, regel ik dat ik dat wat ik niet nodig heb kan achterlaten op de ambassade zodat ik lekker licht kan rondreizen. Een ambassade dient normaal gezien niet als bagagedepot, maar men ontvangt me met open armen. Ik heb zelfs de indruk dat de consul - die op voorhand niet op de hoogte was – blij is om nog es een ‘verse’ Belg te ontmoeten. Of zou het zijn omdat hij ook lekker Limburgs spreekt 


Rajina, mijn amba-connectie (met veel dank!!!)

dinsdag 5 januari 2010

Dar Es Salaam (Tanzania), dinsdag 5 januari, rond 10h30 lokale tijd.



Na een zoals steeds lange, maar voorspoedige vlucht sta ik in de luchthaven van Dar op mijn bagage te wachten. Op een gegeven moment rolt er een stoel (?) van de bagageband. Ik kan het niet laten om daarover een (stom) mopje te maken tegen de Tanzaniaanse die naast me staat, aanleiding tot een korte babbel. Deze babbel leert me dat ze in Dar woont, maar in Zweden studeert. Dat ze met de feestdagen thuis in Dar was en eigenlijk eergisteren pas terug in Zweden was, waar ze het jammerlijke nieuws kreeg dat haar vader overleden was. En dat ze daarom na 1 nacht alweer terug in Dar stond. Dat ze diezelfde namiddag nog met de hele familie zouden afreizen naar een dorpje op de grens met Rwanda op een drietal dagen reizen. En of ik geen zin had om mee te gaan!!! Bon, wat zeg je dan, na eerst gecondoleerd te hebben? Ik: graag – na verleden jaar in Congo een trouwfeest, waarom dit jaar geen begrafenis in Tanzania-, maar jammer genoeg geen tijd. Niet getreurd echter – dit bedoel ik ook letterlijk, laat ons zeggen dat men op een andere manier met de dood omgaat – dat ik niet kan meegaan, betekent toch niet dat ik niet in de familiewoning kan blijven overnachten? Na enige aarzeling (is dit wel gepast?) stem ik in. No problem, hakuna matata!


Eunice, mijn gastvrouw en haar broer, klaar om naar Kigoma te vertrekken


Vervolg: na een tussenstop in het treinstation waar we m’n ticket voor de Tazara-express (zie later) boeken, komen we aan in de –overigens zeer gerieflijke- familiewoning van de familie Kafrica (what’s in a name?). De familie is duidelijk niet onbemiddeld.


De Kafrica-familiewoning in een buitenwijk van Dar




 Mijn slaapkamer-voor-1-nacht, self-contained :-)

 
In ieder geval: daar geen rouwkapellen of trieste gezichten. Neen, men is blij om Eunice (zo heet mijn ondertussen goede vriendin) terug te zien. Na enige plichtplegingen – oa in de vorm van een kleine bijdrage mijnentwege voor het transport van de familie - stapt deze op de bus, incl de nodige kratten bier en sterke drank (voor ter plekke, niet voor onderweg!). Met spijt in het hart (ik had het graag meegemaakt) wuif ik hen, samen met enkele achterblijvers die zich over mij zullen ontfermen, uit en wens hen een goed begrafenis toe.


 De Kafrica-familiebus, klaar om naar de begrafenis te vertrekken


Die avond geniet ik samen met een schoonbroer en iemand die ik nog altijd niet goed kan situeren in de familiekring van een paar frisse pintjes op een van de stranden van Dar es Salaam. Kilimanjaro, Safari,... (zo heten de plaatselijke pintjes)  een mens zou van minder beginnen dromen...


Godfrey, m'n beschermengel kijkt me sceptisch aan als ik hem vertel over de Belgische biersoorten.